Zakelijke dienstverlening

handel

In de zakelijke dienstverlening en handel veranderen beroepen in hoog tempo. Vooral digitalisering speelt een belangrijke rol. Tegelijkertijd verschuift werkgelegenheid van administratie naar handel en van economisch-administratieve beroepen op mbo-niveau naar beroepen op hbo-niveau.

Hoe zorgen we ervoor dat het onderwijs beter aansluit bij de vraag uit het werkveld en bij de behoefte van veel studenten om zich breed te oriënteren? Met andere woorden, hoe ziet het ideale economisch-administratieve onderwijs eruit?

Ruimte bieden voor oriëntatie, doorstroom en opstroom

Waar vraagt de regio om?

Voor het onderwijs én studenten worden de ontwikkelingen in de markt steeds meer voelbaar. Veel beroepen waar nu nog voor wordt opgeleid, verdwijnen langzaam maar zeker. Het werkveld heeft behoefte aan wendbare opleidingen die sneller kunnen inspelen op de vraag in de regio. Tegelijk leggen opleidingen van oudsher vaak de focus op theorie, om beter aan te sluiten op het hbo, omdat driekwart van de studenten in deze sectoren doorstroomt naar het hbo. Is die insteek wel in het belang van de studenten?

Ontwerpkracht

Het ontwikkelen van kansrijk economisch-administratief onderwijs vraagt om ontwerpkracht. Van docenten(teams), van onderwijsmanagers en van bestuurders. Ontwerpkracht die verder gaat dan de huidige, vastomlijnde opleidingen en de grenzen van de eigen instelling. Die dwars door de bestaande onderwijssectoren gaat. En die juist in de tussenruimten – tussen opleidingen in, tussen instellingen in, tussen onderwijs en praktijk in – kansen creëert.

Hoe ontwerpen we het ideale economisch-administratieve onderwijs?

Het CMMBO (Commissie Doelmatigheid MBO) heeft in 2019 een onderzoek uitgevoerd naar het profiel van mbo-studenten van economisch-administratieve beroepsopleidingen. Als vervolg op dit advies heeft het ministerie van OCW een aantal mbo-instellingen in Amsterdam, Rotterdam en Zwolle uitgenodigd een ideaaltypisch ontwerp voor economisch-administratieve opleidingen uit te werken. Om kansengelijkheid voor deze mbo-studenten te versterken. Wat betekenen de inzichten over het profiel van de studenten dan voor het onderwijs?

De Hogeschool Utrecht (Lectoraat Beroepsonderwijs) is gevraagd deze ideaaltypische ontwerpen te evalueren om te bekijken of er meer algemeen geldende aanbevelingen voor beleid gedaan kunnen worden over wat nodig is om de verschillende groepen studenten de beste kansen te bieden. Het Lectoraat heeft de Leermeesters gevraagd dit onderzoek gezamenlijk uit te voeren.

Het onderzoek heeft vijf bouwstenen voor het inrichten van kansrijk onderwijs opgeleverd die ook elders in het beroepsonderwijs van waarde zijn.

Het evaluatierapport Onderzoek naar een ontwerp van ideaaltypisch economisch-administratief onderwijs van de Hogeschool Utrecht is gebruikt als basis voor het uiteindelijke advies van het CMMBO aan de Minister van OCW: Van Opleiding naar opleiden.

Het onderzoek heeft vijf bouwstenen voor het inrichten van kansrijk onderwijs opgeleverd. Deze bouwstenen zijn weliswaar voortgekomen uit het onderzoek in deze economisch-administratieve sector, maar hebben ook een bredere waarde voor het gehele beroepsonderwijs, zoals ook het CMMBO constateert in haar advies aan de Minister.

De vijf bouwstenen zijn:

  • Brede oriëntatie op de sector en wat daar ‘te koop’ is. “Open de wereld voor ons” hoorden we de studenten zeggen tijdens ons onderzoek. Oftewel: zet studenten niet persé in de schoolbanken, maar start bij werk en functies en laat hen kennismaken met alles wat speelt in de sector, onder andere door interactie met verschillende vakmensen.
  • Een optimale ontwikkelingsgerichte (leer)loopbaan, die uitlokt dat studenten zich evenwichtig kun- nen ontwikkelen, waarbij ze in de praktijk, aan den lijve ondervinden waar de persoonlijke talenten en ontwikkelmogelijkheden liggen.
  • Een responsief ontwerp dat tegelijkertijd meekan bewegen met sectorale ontwikkelingen, ontwikke- lingen op specifieke werkplekken én met individuele studenten.
  • Een veranderend regionaal beroepsprofiel, dat vraagt om een sectorale, gezamenlijke, regionale ruggengraat die zorgt voor dwarsverbanden en cross-overs, waar nu nog verkokering is in (te) vastomlijnde opleidingen.
  • Voor het succesvol inzetten van de verschillende bouwstenen geldt dat het expliciet verbinden van school en werk cruciaal is.

Gerelateerde
publicaties

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!