Inweven om duurzaam te verbinden

De behoefte om de grenzen tussen de instituten onderwijs en bedrijfsleven te laten vervagen, groeit. Scholen zoeken meer de nabijheid van het werkveld. Bedrijven en instellingen moeten steeds meer lerende organisaties worden om bij te blijven. De wensen kruipen naar elkaar toe, maar vormgeven aan die vervlechting gaat niet vanzelf. In projectvorm worden goede ervaringen opgedaan, maar als de projecttijd afgelopen is, vallen veel organisatie terug in de reflex van de schoolse structuur.

Inweven is altijd gericht op blijvend kunnen inspelen op veranderingen

Voor scholen is het vaak een zoektocht naar een goede balans tussen hechte samenwerkingen met bedrijven en de eigen identiteit (“wij zijn van het leren’). Bedrijven en instellingen balanceren op hun beurt tussen bijdragen aan het maatschappelijk belang, door jongeren de mogelijkheid te bieden een startkwalificatie te behalen, en het eigen bedrijfsbelang waarin tijd en direct inzetbare krachten belangrijke factoren zijn.

Wendbaar

We streven naar duurzame leeromgevingen. Soms hebben we het over een totaal herontwerp.

Dan kijken we ook naar wat dit vraagt van de organisatie en van alle betrokkenen. Soms moet een (deel-) ontwerp ingepast worden in het meerjarige curriculum.

In andere situaties betekent inweven dat we de betrokkenen professionaliseren in het nieuwe ontwerp, zodat zij voort kunnen zetten wat ontworpen is. Of dat we zorgen voor een goede reflectiecyclus bij de nieuwe omgeving. Door continue aandacht te hebben voor wat werkt, creëer je met elkaar een omgeving die wendbaar en flexibel is en die snel kan inspelen op de veranderende wereld. Het is eigenlijk nooit ‘af’.

Waar zit het meeste leerpotentieel?

Onderzoek van Bakker & Akkerman heeft laten zien dat op de grens van twee (of meer) werelden vaak het meeste leerpotentieel zit. Of eenvoudiger gezegd: als je rondloopt in de praktijk van het werk, ontstaan vaak leervragen die leiden tot de behoefte aan meer kennis en inzichten. Maar andersom idem dito: het verwerven van nieuwe kennis leidt vaak tot een sterke nieuwsgierigheid naar de praktijk. Voor het ontwerpen van duurzaam beroepsonderwijs zijn deze inzichten heel ondersteunend.

In alles wat wij samen met scholen ontwerpen, proberen we optimaal gebruik te maken van het leerpotentieel van grenzen.

We heffen grenzen niet op, integendeel. We proberen juist optimaal gebruik te maken van de kracht van leren op school en in de werkplek (en/of elders, in de maatschappij, thuis, etc.).

Tussenpraktijk

Dat wat er aan nieuwe omgeving ontstaat noemen we een tussenpraktijk. In die tussenpraktijk werkt de Leermeesters graag als grensganger: omdat we de taal van het werkveld en van het onderwijs spreken, omdat we als ontwerpers in staat zijn de nodige verbindingen te leggen tussen de verschillende betrokken praktijken.

Waarom is inweven nog zo ingewikkeld?

Ondanks dat er altijd geroepen wordt dat ‘de ene vernieuwing over de andere buitelt’ in het onderwijs, ervaren we toch ook dat echt innovatie doorvoeren vanuit het team niet altijd gemakkelijk gaat. Dat heeft met meerdere dingen te maken. Bijvoorbeeld dat je bij vernieuwing ook afscheid van het oude moet durven nemen, om te voorkomen dat je een verzwaring van het programma krijgt. Maar wat laat je dan vallen?

Het komt ook vaak voor dat teams in een soort van conflict raken met de roostermakers, die vanuit andere – vaak klassieke – principes werken: een lesuur, een docent, een lokaal, een klas. Je bent dan afhankelijk van de systemen binnen het ROC en doorgaans zijn die niet ingericht op flexibiliteit en maatwerk.

Recente
praktijkvoorbeelden

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!